SV | En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, [en] haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden. |
WLC | וּמֹוצֶ֨א אֲנִ֜י מַ֣ר מִמָּ֗וֶת אֶת־הָֽאִשָּׁה֙ אֲשֶׁר־הִ֨יא מְצֹודִ֧ים וַחֲרָמִ֛ים לִבָּ֖הּ אֲסוּרִ֣ים יָדֶ֑יהָ טֹ֞וב לִפְנֵ֤י הָאֱלֹהִים֙ יִמָּלֵ֣ט מִמֶּ֔נָּה וְחֹוטֵ֖א יִלָּ֥כֶד בָּֽהּ׃ |
Trans. | ûmwōṣe’ ’ănî mar mimmāweṯ ’eṯ-hā’iššâ ’ăšer-hî’ məṣwōḏîm waḥărāmîm libāh ’ăsûrîm yāḏeyhā ṭwōḇ lifənê hā’ĕlōhîm yimmālēṭ mimmennâ wəḥwōṭē’ yillāḵeḏ bāh: |
En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, [en] haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, [en] haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!